In natuurlijk mosselbanken kunnen vanuit de lucht duidelijke ruimtelijke patronen worden waargenomen. Met name in jonge mosselbedden wisselen banden met hoge mosseldichtheden en onbedekte kale sediment stroken elkaar af. Biologen toonden eerder al aan dat deze patronen een vorm van zelforganisatie van de mosselen zijn. De banden zijn namelijk het gevolg van een wisselwerking waarbij mosselen graag samenklonteren om dichte maten te vormen en de concurrentie tussen mosselen om voedsel. De mosselen willen graag dichtbij elkaar zitten omdat dit bescherming biedt tegen roofdieren en wegspoeling door golfslag en stroming (van Duren et al. 2006, Donker et al. 2013, Donker 2015). Maar dat dichtbij elkaar zitten zorgt ook voor een hoge voedselcompetitie. Wanneer de mosselen 1 grote mat zouden vormen dan zouden de mosselen in het midden geen voedsel hebben omdat hier algen zijn uitgefilterd. Wiskundige modellen laten zien dat door de interactie tussen concurrentie om voedsel enerzijds, en de bescherming door samenklontering anderzijds, de mosselen vanzelf banden vormen. 

Grootschalige banden

Mosselen binnen de banden hebben een hogere kans om te overleven dan de mosselen die tussen de banden in veel lagere dichtheden liggen. Daarnaast zorgt de verticale structuur die ontstaat door de vorming van ruimtelijke patronen voor meer turbulentie en verticale mening van water en daarmee voor een hogere voedselbeschikbaarheid. Mosselen op een mosselbank pompen grote hoeveelheden water door hun kieuwen. Voedsel in de vorm van plantaardig plankton wordt uitgefilterd en gegeten, maar een groot deel afgevoerd en als pseudofaeces onder de mosselen afgezet. Door de ophoping van pseudofaeces en slib onder de mosselen ontstaat er een glooiend landschap waarbij de banden met mosselen boven het omliggende landschap uitsteken. Door dit glooiende landschap en de ruwheid van de mosselen ontstaan er ruimtelijke verschillen in stroomsnelheid en wordt de  turbulentie over een mosselbank verhoogd. Turbulentie is belangrijk voor het mengen van voedsel in de water kolom. Mosselen voeden zich met algen uit de waterlaag dicht bij de bodem, het voedsel in deze water laag is snel op. De verhoogde turbulentie zorgt voor snelle vernieuwing van voedsel in de bodemlaag. Brede mosselbanden dwars op de stroom- of golfrichting zorgen ervoor dat er verhoging van de menging is en er geen stroming rond de mosselpatches wordt geleid. Het opbreken van dit soort bandpatronen tijdens stormen kan dus consequenties hebben voor de groei en de lange termijn overleving van een mosselbank. 

Kleinschalig netpatroon

Binnen de banden vormen de mosselen weer net-achtige structuren, bestaande uit aan elkaar geklitte strengen van mosselen. Deze kleinschalige patronen ontstaan doordat mosselen actief samenklonteren en daardoor strengen vormen, die weer met elkaar een netwerkvormige structuur vormen. Deze patroonvorming is een heel ander proces, welke gestuurd wordt door de beweging van de mosselen, in plaats van lokale verschillen in groei en sterfte.

Laat commentaar achter