Zakpijpen
Aangroei op de MZIs is ook een veelgenoemd probleem, waardoor er minder ingevangen wordt. Een voorbeeld hiervan zijn zakpijpen. In Canada veroorzaken zakpijpen grote schade aan de mosselhangcultuur. Zakpijpen op MZI’s kunnen concurreren met de mosselen om ruimte en om voedsel. Net als mosselen zijn zakpijpen efficiënte filteraars. Knotszakpijpen kunnen met hun kieuwdarm partikels vanaf 1 á 2 µm uit het water filteren. Daarmee zijn het concurrenten voor de mosselen op de MZI’s die met hun kieuwen partikels >2-7 µm uit het water filteren. Een volwassen zakpijp filtert ongeveer 0,5 tot 2 liter water per uur. Dit komt overeen met mosselen die tussen de 1 en 3 liter per uur per mossel kunnen filtreren. Zakpijpen filteren algen en zoöplankton maar ook schelpdierlarven uit het water. Knotszakpijpen zijn in staat gebleken om de broedval van oesters sterk te verminderen doordat ze de oesterlarven uit het water filteren. Zakpijpen zijn net als mosselen afhankelijk van een harde structuur om zich aan te hechten en kunnen daardoor concurreren om de beschikbare ruimte op MZI’s. Doordat de zakpijpen doorgaans later vallen dan het mosselzaad, en omdat zakpijpen de voorkeur hebben voor substraat dat nog niet door mosselen is bedekt, kan worden aangenomen dat zakpijpen niet direct concurreren met mosselen om de beschikbare ruimte op de MZI’s. Wel kunnen zakpijpen als ze massaal voorkomen concurreren om het beschikbare voedsel (algen).
In Canada is veel onderzoek gedaan naar bestrijding van zakpijpen. Een effectieve methode bleek het onderdompelen in een pekeloplossing en vervolgens laten drogen in de lucht. Wisselende successen waren er met besproeien met azijn en het gebruik van hogedruk bij doorschijnende zakpijpen. Bij knotszakpijpen bleek het besproeien met ongebluste kalk een succesvolle methode.
Harig mosdiertje op MZI’s
Sinds een aantal jaren zien mosselkwekers een toename in de aangroei van mosdiertjes (“bloemetjes”) op hun mosselzaad invang (MZI) systemen. Mosdiertjes zijn aquatische ongewervelde dieren die grote kolonies kunnen vormen. Het harig mosdiertje kan met mosselzaad concurreren om vestigingsruimte. Binnen de mosdiertjes zijn een aantal soorten vrij selectief wat substraat betreft. Het harig mosdiertje (E. pilosa) vestigt zich op zowel biotisch als abiotisch materiaal. E. pilosa wordt zelf vaak overwoekerd door andere bryozoënsoorten, onder andere vanwege zijn tragere groeisnelheid.
De koloniegroei van het harig mosdiertje is hoogstwaarschijnlijk groter dan de vestigingssnelheid van de mossellarven. Hierdoor worden de MZI-touwen sneller overwoekerd door het harig mosdiertje en kan het mosselbroed zich niet meer vestigen op de MZI-touwen. Het is echter ook mogelijk dat de kolonies van mosdiertjes ook substraat bieden voor de mossellarven om zich te vestigen. De concurrentie tussen de twee soorten beperkt zich niet alleen tot ruimte, maar ook tot voedsel. Beide soorten filteren dezelfde soort en grootte en deeltjes uit het water. De massale groei van het harig mosseldiertje op MZI-touwen ,zoals waargenomen in 2021, kan de stroomsnelheid van het water, en dus de beschikbaarheid van voedsel, rond de gevestigde mosselen verminderen. Daarnaast kan een verminderde stroomsnelheid bijdragen aan zuurstofgebrek dichter bij de binnenkant van het touw, wat kan resulteren in sterfte van het mosselzaad. Of een kolonie van harig mosdiertjes werkelijk een negatief effect heeft op de vestiging van mosselzaad moet nader worden onderzocht.